Scheepswrakken: de Noordzee geeft haar geheimen prijs

Scheepswrakken: de Noordzee geeft haar geheimen prijs

In het Belgisch deel van de Noordzee liggen heel wat scheepswrakken. Elk met hun eigen uniek verhaal. We gaan deze wrakken beschermen en opwaarderen als cultureel erfgoed. Vaak was er weinig over geweten. Het voorbije jaar werden 55 van deze wrakken grondig onderzocht en gaven ze hun geheimen prijs. Tegen de zomer, wanneer het duikseizoen begint, worden de onderzoeksrapporten publiek gemaakt, wordt een digitale kaart ontwikkeld zodat het brede publiek kan kennis maken met deze geheimen en wordt een tentoonstelling georganiseerd die op basis van deze onderzoeken de verhalen van de scheepswrakken vertelt.

Waardevol erfgoed

Wereldwijd liggen meer dan 3 miljoen wrakken op de bodem van de zee. Daarvan liggen er naar schatting een 280-tal in het Belgisch gedeelte van de Noordzee. Twee derde van deze wrakken dateren uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Ze zijn afkomstig van schepen van zo’n 17 verschillende nationaliteiten. Het Belgische aandeel bestaat voornamelijk uit vissersschepen.

Scheepswrakken behoren vaak tot de beste en meest avontuurlijke duiksites ter wereld. Ze geven ons als tijdscapsule een beeld van de cultuur en de technologie uit een specifiek moment in de geschiedenis. Daarnaast hebben ze ook een grote ecologische waarde en vormen ze schuiloorden en kraamkamers voor verschillende soorten fauna en flora die bijdragen tot de biodiversiteit van onze Noordzee.

Bovendien zijn een aantal wrakken ook de zeemansgraven van bemanningsleden die de schipbreuk niet overleefden.

Het is belangrijk dat we deze waardevolle stukken cultureel erfgoed onder water goed beschermen. Zo kunnen we die herinneringen koesteren en beschermen. We willen dit erfgoed veiligstellen voor toekomstige generaties.

Het verhaal van één van deze wrakken, de West-Hinder, illustreert de rijke geschiedenis van deze wrakken. Het was het eerste lichtschip op onze Noordzee dat op 15 maart 1864 in dienst werd genomen ter hoogte van de West-Hinderbank. Hier zal het schip decennialang trouw haar plicht vervullen en de veiligheid op zee bevorderen. Een lichtschip is immers een varende vuurtoren. Met een lichtbaken en een oorverdovende misthoorn waarschuwt het andere schepen voor de zandbanken. Pas in 1993 werd overgeschakeld op een automatisch lichtplatform op een paal. Op 13 december 1912 sloeg het noodlot echter toe voor de West-Hinder. Het lichtschip dobberde op haar vaste locatie. Aan boord een machinist, een schipper en acht matrozen. Enkelen van hen sliepen. Tot ze plots wakker schrokken van een oorverdovende dreun. Een zeelichter, de Minnie, werd gesleept door een stoomschip. De Minnie raakte de West-Hinder. Niets kon het water tegenhouden. De West-Hinder zonk samen met haar tienkoppige bemanning naar de bodem van de zee. Het wrak werd niet geborgen en is nog grotendeels in haar oorspronkelijke staat bewaard gebleven.

Nood aan bescherming

Toch zijn niet alle wrakken in even goede staat. In het verleden werd er onzorgvuldig mee omgesprongen. Ze werden tot ontploffing gebracht of genivelleerd wanneer ze schepen konden hinderen. En ook vandaag lopen ze gevaar op beschadiging en plundering. Zo kunnen ze geraakt worden door uitgeworpen ankers, kunnen ze vervuild worden door visnetten en andere soorten afval en zijn ze het mikpunt van schattenjagers. In 2018 werd nog melding gemaakt van schepen onder vreemde vlag die koper van wrakken gingen ophalen in onze Belgische Noordzee. Daarom kiezen we ervoor om deze wrakken te beschermen, op te kuisen en in kaart te brengen.

Bescherming cultureel erfgoed onder water

Het UNESCO-Verdrag ter bescherming van het cultureel erfgoed onder water werd in 2014 in Belgische wetgeving omgezet. Op basis van deze regels werden reeds 11 scheepswrakken in het Belgisch deel van de Noordzee erkend als cultureel erfgoed onder water. Het gaat onder meer om de West-Hinder, de SS Kilmore, de UB-29 en ‘t Vliegend Hert. Op basis van verder onderzoek, ontdekkingen en wetenschappelijk advies werd gewerkt aan een nieuw wettelijk kader om meer cultureel erfgoed onder water beter te beschermen.

Minister van Noordzee Vincent Van Quickenborne komt nu met een nieuwe wet die het mogelijk maakt dat alles wat 100 jaar onder water ligt en een cultureel, historisch of archeologisch karakter heeft, vanaf nu automatisch beschouwd wordt als erfgoed. Een expliciete erkenning door de minister is niet meer nodig. Deze wet werd reeds door zijn voorganger Philippe De Backer in 2018 geïnitieerd, maar is door de val van de regering-Michel nooit in voege kunnen treden.

Aangezien er zich echter in het Belgisch gedeelte van de Noordzee ook recentere wrakken bevinden met een grote historische waarde, bijvoorbeeld uit Wereldoorlog II, wordt nu de mogelijkheid voorzien om ook deze wrakken het statuut te geven van cultureel erfgoed onder water.

Wanneer een wrak beschermd is, wordt het zo aangeduid op de officiële zeekaarten. Dan mogen er geen werkzaamheden zoals bijvoorbeeld baggerwerken uitgevoerd worden in de nabijheid van de wraksite zonder voorafgaande toestemming. Zoals nu al het geval is voor alle wrakken, mogen er geen stukken worden bovengehaald door duikers. Daarnaast worden, op basis van wetenschappelijke aanbevelingen, specifieke beschermingsmaatregelen opgelegd zoals een verbod op sleepvissen of het uitwerpen van het anker.

Dit zal gemonitord worden door een samenwerking van DG Scheepvaart, de scheepvaartpolitie, douane en defensie. Zij kunnen rond waardevolle wrakken automatisch verdachte schepen opsporen op de elektronische controlesystemen. Een vaartuig dat zich verdacht gedraagt in de buurt van een wrak kan gericht gecontroleerd worden. Ook het sniffervliegtuig dat de uitstoot op schepen controleert, zal hierop toezien. Wie erfgoed meeneemt van deze site kan voor de strafrechter gebracht worden en loopt kans op boetes die oplopen tot 160.000 euro.

De nieuwe wet wijzigt ook de eigendomsbepalingen. Zo zal de eigenaar op het ogenblik van het zinken het eigendomsrecht behouden. Als de eigenaar niet bekend is, wordt de ontdekker eigenaar. Om te vermijden dat bijzondere stukken in een privéarchief verdwijnen, wordt voor de musea en openbare instellingen een recht tot aankoop ingesteld zodat ook het grote publiek de stukken kan bewonderen.

De minister stelde de nieuwe plannen voor in het Nationaal Visserijmuseum Oostduinkerke (NAVIGO).

Geheimen van de zee blootgelegd

Het voorbije jaar hebben wetenschappers 55 wrakken ouder dan 100 jaar grondig bestudeerd en in beeld gebracht. Deze opdracht werd uitgevoerd door wetenschappers van het Vlaams Instituut voor de Zee en Onroerend Erfgoed. Die bevindingen hebben ze samengebracht in uitvoerige onderzoeksrapporten per wrak.

In deze onderzoeksrapporten worden onder meer de historische gegevens, de conditie en de fauna en flora van het wrak nauwkeurig in kaart gebracht. Ook worden voor elk van deze wrakken aanbevelingen geformuleerd voor de concrete bescherming ervan. Nadat de nieuwe wetgeving van kracht wordt, zal de minister van Noordzee hiertoe de nodige initiatieven nemen.

Bovendien – en dit is onontbeerlijk voor het ganse Noordzeebeleid – zullen we in de toekomst blijven samenwerken met experten en onderzoeksinstellingen. Er liggen immers nog meer dan 200 wrakken in de Noordzee waarvoor geen onderzoeksrapport werd opgemaakt. Ook voor nieuwe vondsten moet de nodige informatie verzameld kunnen worden. Verder kunnen de verschillende onderzoeksinstellingen ook worden ingeschakeld om erfgoed dat wordt bovengehaald te bestuderen en de voorwaarden te bepalen waaronder dit in de beste omstandigheden wordt bewaard.

Vervuiling aanpakken

Scheepswrakken hebben ook een grote ecologische waarde. Zo vormen ze schuiloorden en kraamkamers voor verschillende soorten fauna en flora die bijdragen tot de biodiversiteit van onze Noordzee. Toch stellen we vast dat er zich grote hoeveelheden afval opstapelen rond wrakken. Afval afkomstig van visserij is daarbij een belangrijke bron. Visnetten die verloren geraken, verstrikken als spooknetten nog jarenlang vissen, kreeften en zeezoogdieren. Zo werd in 2019 het wrak van de West-Hinder schoongemaakt en werd er 4,5 ton afval bovengehaald. Het ging om 2 ton ijzer, viskorren en kettingen; 1 ton vislood en 1,5 ton visnetten en ander plastic afval. Intussen werd een overheidsopdracht gegund voor de opkuis van het wrak de SS Kilmore. Dit gaat van start in april. Ook hierna zullen stelselmatig wrakken worden schoongemaakt. De uitbaters van de windmolenparken betalen jaarlijks een milieucompensatie. Deze worden onder meer gebruikt om de schoonmaakacties te financieren.

Erfgoed voor iedereen

De minister van Noordzee wil dat zoveel mogelijk mensen kennis kunnen maken met de geheimen van de Noordzee. Iedereen moet kunnen genieten van ons erfgoed, ook als het onder water ligt. Daarom trappen we bij het begin van de zomer een campagne af over deze ‘geheimen van de Noordzee’. Daarbij zullen de onderzoeksrapporten online beschikbaar worden gemaakt. En er zal ook een digitale kaart uitgewerkt worden waarmee men de wrakken online kan ontdekken en de geschiedenis herbeleven.

Nu het wetenschappelijk onderzoek de wrakken heel nauwkeurig in beeld heeft gebracht, wordt op basis hiervan een tentoonstelling uitgewerkt om deze zomer de geheimen van de Noordzee meer onder de aandacht te brengen. Jong en oud kunnen zo leren welke schatten er verborgen liggen in onze Noordzee en bijleren hoe we die wrakken beter kunnen beschermen.

Daarnaast wordt ook wrakduiken gepromoot. Verschillende duikverenigingen leveren waardevolle bijdragen aan onze kennis over deze wrakken. Zij zullen worden betrokken bij deze campagne.

Vice-eersteminister en minister van Noordzee, Vincent Van Quickenborne: “De wrakken in de Noordzee zijn een belangrijk deel van ons erfgoed. Door het uitgebreide onderzoek dat ernaar gebeurd is, geven ze nu hun geheimen prijs. We hebben nu een veel beter zicht op de geschiedenis, de staat en de ecologische waarde van de oudste wrakken. Zo weten we welke beschermingsmaatregelen we moeten nemen om ze goed te bewaren. En zo kunnen we ook de rijkdom van ons Noordzee-erfgoed met iedereen delen.”

Scheepswrakken komen opnieuw tot leven. Enkele voorbeelden:

’T VLIEGENT HERT

10 mei 1729, Middelburg, Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Op de luidruchtige scheepswerf wordt de kiel gelegd van ’t Vliegent Hert. Een handelsschip. Kuildekschip, meer bepaald. Deze imposante driemaster behoort tot de vloot van de Verenigde Oostindische Compagnie, de eerste multinational ter wereld. Het zal de oceanen trotseren om handelswaren van en naar Azië te transporteren. Geen scheepsbouwer die wist dat het noodlottig schip maar één zo’n reis zou maken.

3 februari 1735, 14u, Fort Rammekens, Zeeland. Hijs de zeilen! Vandaag vaart ’t Vliegent Hert uit, klaar voor een tweede reis naar Batavia, Indonesië. In het kielzog van de kleinere Anna Catharina. De bemanning op het dek is opgejaagd. Er ging al veel kostbare tijd verloren, want de reis werd uitgesteld door slecht weer. Gehaast manoeuvreren de schepen zich tussen de zandbanken door. Maar wat doet de Anna Catharina nu? Men weet toch dat het daar ondiep is?! Het schip loopt vast op een zandplateau. Ook voor ’t Vliegent Hert is het te laat om uit te wijken. Gekraak van gebroken masten. Het anker wordt uitgeworpen, maar het schip maakt water. Een laatste noodsalvo. Een halfuur voor middernacht zink ’t Vliegend Hert naar de zeebodem, samen met haar 256 opvarenden. In Blankenberge en Nieuwpoort spoelen wrakresten en handelswaren aan op het strand. 

SS KILMORE

1890. Rook en metaalgekletter domineren de scheepswerf van Edwards Shipbuilding Company. Het bedrijf SS Lochmore Ltd. heeft hier een nieuwe bulkcarrier besteld. Een schip van bijna 90 meter lang, gebouwd uit staal, voortgestuwd door stoom. Op de scheepsbel wordt de naam van het schip gegraveerd. De SS Kilmore is geboren.

29 juli 1906. De SS Kilmore heeft er al veel reizen op zitten wanneer het onder bevel van kapitein Cotter uit Antwerpen vaart. Het is mistig op zee. De warme gloed van het lichtschip Westhinder toont waar de zandbank ligt, maar de geruststelling is van korte duur. Want wat beweegt daar in de mist? Een gevaarte komt op het schip af. Het is het stoomschip Montezuma. De aanvaring is onvermijdelijk. Het lawaai oorverdovend. De bemanningsleden zwemmen in het kolkende water. Ze worden één voor één aan de Montezuma gehesen. Porselein, glas en koperen bouten zinken. Jaren later zullen duikers een scheepsbel vinden op de zeebodem. Een bel met een naam. De SS Kilmore is no more.

West-hinder

4 april, 1864. Het eerste Belgisch lichtschip, de West-Hinder, bereikt haar bestemming: het zuidwestpunt van de West-Hinderbank. Hier zal het schip decennialang trouw haar plicht vervullen en de veiligheid op zee bevorderen. Een lichtschip is immers een varende vuurtoren. Met een lichtbaken en een oorverdovende misthoorn waarschuwt het andere schepen voor de zandbanken. Dat zullen dit schip en haar opvolgers doen tot 17 november 1993. Toen werden de lichtschepen vervangen door een automatisch elektronisch lichtplatform op een paal.

13 december 1912. Het is nacht. De West-Hinder dobbert op haar vaste locatie. Aan boord een machinist, een schipper en acht matrozen. Enkelen van hen slapen. Tot ze plots wakker schrikken van een oorverdovende dreun. Een zeelichter, de Minnie, wordt gesleept door het stoomschip Ekbatana van Hamburg-America. De Minnie raakt de West-Hinder. Niets kan het water tegenhouden. De West-Hinder zinkt samen met haar tienkoppige bemanning naar de bodem van de zee. Daar ligt ze tot op de dag van vandaag. Haar licht voor altijd uitgedoofd.

UB-29

30 april, 1915. De Duitse Keizerlijke Marine bestelt een onderzeeër in Bremen. Tijdens WOI groeit deze UB-29 uit tot een gevreesde killer. De U-boot teisterde de tegenstander tijdens 17 patrouilles. Onder het commando van de heren Putkuchen en Platsch bracht de UB-29 niet minder dan 36 schepen tot zinken met haar genadeloze torpedo’s. Zonder waarschuwing. De U-botenoorlog was zo meedogenloos dat het de VS gestimuleerd heeft om de oorlog te verklaren aan Duitsland.

27 november 1916. De UB-29 vaart uit in oorlogsgebied. Haar 22 doorwinterde bemanningsleden weten niet dat dit de laatste missie zal zijn. Op 7 december werd het schip het laatst gezien. Britse bronnen geven aan het schip gezonken te hebben. Maar onderzoek op de wraksite wijst op een langere doodsstrijd. Het schip werd vermoedelijk geramd door een torpedobootjager. Dat volstond niet om de UB-29 klein te krijgen. Het sloeg op de vlucht. Wat verderop botste het op een mijn. Haar ooit zo dodelijke torpedo’s liggen nog steeds op de bodem van de Noordzee, vandaag als woonplaats voor tal van zeediertjes.

TORPILLEUR T-319

1908, rede van Nieuwpoort. De Torpilleur T-319 is net gebouwd. Een Franse torpedoboot, aangedreven door stoom, uitgerust met twee dekkanonnen en twee torpedobuizen. In vredestijd, maar men moet altijd op het ergste voorbereid zijn. Dat zou blijken zes jaar later, met het uitbreken van Wereldoorlog I. De T-319 zal in die oorlog haar nut bewijzen. En haar einde kennen.

19 januari 1915. Een Duits mijnenveld moet opgeruimd worden. De Torpilleur T-319 wordt er samen met enkele andere torpedoboten op uitgestuurd. Eenmaal ter plaatse, een tweetal mijl ten noordwesten van de Nieuwpoortbank, beginnen de schepen aan hun missie. Maar een ramp voltrekt zich. Een verloren mijn ontploft ter hoogte van de brug van de T-319. Het voorschip scheurt open, het schip zinkt snel. De drenkelingen worden moeizaam aan boord van de andere torpedoboten gehesen. Vijf van hun collega’s zijn er niet meer bij.

VORPOSTENBOOT SENATOR STHAMER

1906, Bremerhaven. Een stoomtreiler met tripelexpansiemotor, gebouwd zonder gewelddadige motieven. Maar daar besliste de geschiedenis, of toch de Duitse marine, anders over. Zoals veel andere particuliere schepen werd ze opgevorderd om te dienen in de Eerste Wereldoorlog. Haar nieuwe naam: ‘Vorpostenboot Senator Sthamer’. Het moet een vreemd zicht geweest zijn voor de oorspronkelijke eigenaars. Plots waren visnetten vervangen door machinegeweren en anti-luchtafweergeschut.

2 april 1918. Omdat er onvoldoende oorlogsschepen waren om de lange kustlijnen te bewaken, werden Vorpostenboten hiervoor ingeschakeld. Plichtsbewust patrouilleerde de Senator Sthamer door de wateren tussen Oostende en Zeebrugge. Plots worden meeuwen en matrozen opgeschrikt door een doffe knal. De boot is aan stuurboordzijde op een mijn gevaren. Roemloos zinkt ze naar de bodem van de zee, waar ze tot op vandaag is blijven liggen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *